Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [53]in het eten neemt [54]een iegelijk [55]te voren [56]zijn eigen avondmaal; en [57]deze is hongerig, en de andere is dronken. 53. Dit wordt verstaan van het eten van enige spijs, die de rijken medebrachten als men het Avondmaal des Heeren zou houden, om daarna met de armen een maaltijd te houden; welke maaltijden in het Grieks genaamd worden Agapai; dat is maaltijden van liefde. Zie hiervan Jud.:12. 54. Namelijk van de rijken, zonder de armen te verwachten. Of, een iegelijk met degenen, die het met hen hielden. 55. Namelijk eer de armen daarbij zijn gekomen. Of, eer het Avondmaal des Heeren gehouden wordt. 56. Dat is, een Avondmaal, dat niet in het algemeen van de gehele gemeente gehouden wordt, gelijk des Heeren Avondmaal gehouden moet worden, maar dan van enigen alleen met uitsluiting van anderen in het bijzonder wordt gehouden. 57. Dat is, de armen zijn hongerig, omdat men hen niet wil verwachten, en de rijken zijn dronken, omdat zij bij elkander op die maaltijden dikwijls tevoren zo toefden, dat zij beschonken werden.